Ruim veertig jaar het Van Gemerens Familiekoor dirigeren; een dankbaar onderwerp om over te schrijven. Zoveel herinneringen zijn er op te halen. Van de jongensdroom mijn brood te verdienen in de muziek.... tot een bus vol familie in de sloot tot.... 42 jaar afwisseling en muzikaal avontuur. Ooit schreef ik een versje (zoals Toon Hermans zijn gedichtjes zo mooi noemde) over wat een clown en een dirigent aan elkaar verbindt. Hier een klein stukje uit dit vers: "Een clown treedt op in het circus en doet dat voor zijn werk. Maar ik, ik doe 't voor mijn plezier en nog wel in de kerk. Een clown die heeft zijn pakkie en ik heb m'n muziek, maar verder is er geen verschil, we hebben allebei publiek."

woensdag 1 december 2010

“MEESTERS VAN HET VAK”

“Wie geniet van zijn herinneringen leeft 2 keer”…. Een mooi en waar gezegde! Sommige dingen in het leven blijven je altijd bij. Mijmerend over die eerste jaren repeteren in de Salvatorkerk in Rotterdam staat ‘dat hondje van koster Quist’ mij nog altijd helder voor ogen. Zodra ik op woensdagavond de klink van de kerkdeur maar aanraakte, stormde dat ‘kreng’ vanuit de keuken op mij af met z’n baasje achter hem aan, die altijd weer riep: “koest maar, goed volk….”! In het najaar van 1969 leek ik verlost te worden van deze keffer toen tijdens een repetitie een aantal ‘keffertjes’ op het koor een voorstel deden om uit te zien naar een andere repetitieruimte. “Niet doen, want dit ligt lekker centraal”, besluit het koor! Wat tegelijkertijd besloten wordt, dat is om in het vervolg de ‘theorielessen in notenschrift’ maar te latenvervallen omdat (en ik citeer weer letterlijk): “dit wel leerzaam blijkt te zijn maar men het toch als zonde van de tijd beschouwd en liever beginnen met een stevig loflied als inzinger”. Vaak werd dat bijvoorbeeld ook een “Lang zullen we leven…” als er iemand van de koorleden jarig was!
Inmiddels waren wij begonnen met het instuderen van nieuw repertoire van de twee meesters van het ‘nieuwe’ lied , Wim Hardenbol en mr. Jan van Haeringen! Mijn vriend Wim, die mij inmiddels had gebombardeerd tot 2e dirigent van zijn mannenkoor, schudde de nieuwe nummers kennelijk zo uit de mouw. Prachtige teksten en muziek van de hand van dit ‘gouden duo’ vonden hun weg naar bijvoorbeeld het IJE koor uit Rotterdam. Het waren nummers met een aparte sound zoals: Dit is de wereld.. Wat geeft het.. en, Denk dan aan ons Heer.., om er maar een paar te noemen.

Alsof het zo moest zijn deed zich er een bijzondere gelegenheid voor om dit mooie nieuwe repertoire aan tekstschrijver van Haeringen te laten horen. Wij kregen een uitnodiging voor 11 oktober 1969 om te zingen in Loosduinen en hebben voor dit optreden mr. van Haeringen uitgenodigd om naar ons te komen luisteren.
En jawel, Jan kwam! Het werd een pracht avond. Een paar dagen later kreeg ik als reactie; “Hartelijk gefeliciteerd met het succes van uw optreden in Loosduinen. Mijn complimenten voor de wijze waarop het geheel ten gehore werd gebracht en nogmaals hartelijk dank voor de uitnodiging. Hierbij nog een lied dat misschien als familiezang kan worden gebruikt”…. Bijzonderheid op deze avond was het feit dat wij voor het eerst hulp kregen van Hans van Weelden, een bevriende slagwerker die in verband met ‘het ontslag’ van de drummer van de marinierskapel onze gelederen kwam versterken! Overigens was dit het eerste optreden van ons waarvoor betaald moest worden!

EEN NEVENFUNCTIE….
Een veel gebezigde uitdrukking is: “van je familie moet je het hebben”… Behalve dat een predikant dit gezegde koos als thema voor zijn preek tijdens ons optreden, komen uitspraken over familiebanden regelmatig voor in de bijbel! Vooral in de spreuken van Salomo (mijn favoriete bijbelboek) kom je spreuken tegen die verband houden met ‘familie’. Vooral het gezin is daarin de plaats voor overdracht aan kennis! Bijvoorbeeld: “ zonen, luister naar de lessen van je vader, streef naar wijsheid en zoek naar kennis…” Ook over nichten en neven wordt regelmatig gesproken. Bijvoorbeeld over Lot, de neef van Abraham, of Paulus die een neef had die hem zo ongeveer het leven redde. En dan de nichtjes van Jacob: Lea en Rachel, schoon van gestalte en schoon van uiterlijk! Dan Ester, het nichtje van Mordechai, die haar op een kritiek moment naar voren schoof bij de koning….. ! Zo heb ik óók een neef die mij jaren geleden naar voren schoof toen ik in ’69 werke- brode- en scha-loos rondliep na het stranden van mijn baan als tollenaar bij de reclassering! Op zijn voordracht werd de basis gelegd voor een ‘wereldbaan’ voor mij bij een der grootste woningcorporaties die ons land toen rijk was. Dankzij hem werd ik naast kapel- en oefenmeester van het koor , óók huismeester en dankzij deze job reeds op 57 jarige leeftijd rentmeester….. Het opnoemen van alle voordelen die deze ‘vierentwintig-uurs-baan’ mij bood ten opzichte van het van Gemerens Familiekoor voert te ver, maar zeker is dat het succes van onze club mede dankzij mijn flexibele werkgever enorm veel heeft bijgedragen aan het succes van onze zangclub, want mijn bureau had (getuige de foto…) soms veel weg van het ‘impressariaat’ van 50 zingende neven en nichten van Gemeren. Dat beken ik eerlijk, maar ik zeg er gelijk bij: “mijn dagelijkse werk leed daar absoluut niet onder! Ik ben mijn neef dan ook voor altijd dankbaar voor de aanstelling van deze letterlijke nevenfunctie…..!

“DE SINTERKLAASJURK"
Wat waren we enthousiast om het koor ‘aan te kleden’. Na het succes van ons optreden in Loosduinen besloten we op 17 oktober dat het koor tijdens een volgend optreden er “pontificaal” bij moest staan. De tijd was er rijp voor..! Wat de mannen betrof was het snel voor elkaar. “Via-via” konden we een prachtig grijs kostuum aan laten meten bij de fa. Gazan. Met alle beschikbare manschappen reden we aldus gezamenlijk op vrijdagavond 24 oktober naar de Spaansepolder in Rotterdam. Wát een feest en lol was dat: een kostuum aanmeten, we voelden ons ‘artiest’! Bij de nichtjes echter lag het iets anders… Wij hadden het geluk dat ons koorlid Atie van Gemeren eigenaresse was van “modehuis Adriënne”. Atie kon de jurken voor achtentwintig gulden in een atelier laten maken. Maar eer het zover was, was er op de repetitie een gekakel van jewelste over de stof en het model van de jurk…. Uiteindelijk konden we op een avond de stof en het model bekijken. Natuurlijk, zoveel hoofden zoveel zinnen, maar uiteindelijk was men het toch snel met elkaar eens en werd ‘eenstemmig’ besloten welk model en welke stof het zou worden. Het werd een jurk, geheel in de stijl van de bankrekening van de dirigent, rood..! Om een beeld te geven van de japon zien wij op de foto de enige kleurenopname van ‘het koor in tenue’ tijdens ons optreden van een jaar later in Frankrijk! Al snel kreeg de japon de bijnaam ‘sinterklaasjurk’ en werd al na ongeveer een jaar ingeruild voor de volgende flop: ‘het bloemetjesgordijn…’. Zou er overigens nog een (oud)koorlid zijn die dit rode jurkje nog in de garderobekast heeft hangen?


DE KONINGINNEKERK.
Een nostalgisch optreden beleefden wij op 21 december van 1969 in de Koninginnekerk in Rotterdam. Het was in deze sfeervolle kerk - gebouwd in 1907 - een ‘happening’ om daar te zingen. Wàt een akoestiek! Het koor, publiek, pianist Piet , trompettist Wim en Hans op het slagwerk genoten met volle teugen van de kathedrale klank! Helaas begon de sloper in 1971 met zijn vernietigende werk omdat dit ‘markante beeld’ van Rotterdam plaats moest maken voor een woongebouw! Ter ere en herinnering van deze kerk bijgaande foto.

Nog een onvergetelijk optreden uit deze tijd was tijdens een jeugddienst in Heerjansdam. Schitterende kerk, leuke dominee, enthousiast publiek , nieuw repertoire en de begeleiding van het koor uitgebreid met de bassist Kees Kooy. Een extra dimensie aan deze jeugddienst werd gegeven door ‘een oude bekende’ uit de Salvatorkerk in Rotterdam, organist Martin van der Does die op sublieme en meeslepende wijze op het kerkorgel de gemeentezang begeleidde.


DE JAREN ’70.
Het werd 1970. Een lid erbij en een lid eraf, maar nog steeds ruim 40 leden. Op een roerige bestuursvergadering in januari volgt er een bestuurswisseling en nemen Janny Gouw en Gert Vliegenthart diverse functies over, o.a. omdat Aat Scholts reeds is verhuisd naar Limburg. Een paniekerige stemming ontstaat wanneer Piet van Gemeren meedeelt dat een verhuizing naar ‘ver weg’ aanstaande is. Dat is een koude douche en de temperatuur daalt deze avond nog verder als penningmeester Piet Vliegenthart zegt dat er nog steeds geen geld is om de dirigent te betalen… Nóg een pijnlijke constatering door Piet is (het staat in de notulen) “dat de heren tijdens een uitvoering er op moeten letten een wit overhemd te dragen en dat de lefdoekjes op de juiste manier gedragen dienen te worden” . Het absolute nulpunt wordt bereikt als de dames er op aandringen dat er een nieuwe ‘vrolijker’ jurk moet komen omdat het huidige jurkje minder geslaagd is… vooral omdat het een 'mouwloze' jurk is!
De temperatuur gaat weer enigszins omhoog als Gerard spontaan toezegt “oude kranten te gaan verzamelen” om dit verlangen te verwenlijken! Gert Vliegenthart tenslotte stelt tijdens de rondvraag voor om ‘opstandjes’ te gaan maken voor de bassen en tenoren omdat volgens zijn broer Piet “het bij een optreden maar eens uit moet zijn om tegen de ruggen van de dames aan te kijken” wat onmiddellijk de hilarische uitspraak ontlokt dat Piet en Gert de dames liever van voren zien dan van achteren…. Genietend van deze constatering is de koortemperatuur weer snel normaal. Einde vergadering. En zó gaat dat bij het familiekoor!


FEEST…!
Op 24 maart 1970 is het zover! De tortelduifjes van Sexbierum, onze tenor Taco van Gemeren en Hennie van der Have geven elkaar het jawoord in de Verrijzeniskerk in de Rotterdamse Alexanderpolder. Een echt oecumenische trouwdienst alwaar 2 pastors, waaronder ‘de huispredikant’ van vele van Gemerens, Piet Riemersma , acte de présence geven. Bijzonder feestelijk in deze dienst was het allereerste optreden van het in ’t leven geroepen “van Gemeren kinderkoor”. Op bijgaande foto zien we van links naar rechts op de voorste rij: Henk Moerland, Gertjan Scholts, Boudewijn Scholts, Hans Bennis, Eric Strootman, Annet van Ingen, Jacqueline van Gemeren, Monique van Gemeren, Marja van Bijnen en Liesbeth Vliegenthart. Leuk dat deze foto bewaard is gebleven en ik sta ik er dan ook even bij stil dat veel van dit “jonge grut” nu de status van middelbare leeftijd hebben bereikt, al is dit ook in onze familie helaas niet aan iedereen gegeven! Overigens was dit de allereerste trouwdienst waar het van Gemerens Familiekoor samen met het kinderkoor optrad!

PRIMITIEF, MAAR HET WAS ZO LEUK…
Gezelligheid en genieten waar het kan en waar het mag. Zoals bijvoorbeeld tijdens het weekend van 13 juni 1970 bij Atie en André, die een ‘optrekje’ hadden als zomerhuisje in Melissant, écht leuk voor een weekendje weg! Onderstaande uitnodiging zegt genoeg! Dus gingen wij op die 13 juni met een groot deel van het koor naar Melissant. Het werden een paar knotsgezellige dagen. Het was schitterend weer en de avond van de 13e verliep dermate leuk dat eigenlijk niemand ‘buiten’ in een tentje wilde slapen. Dus hebben we alle beschikbare luchtbedden in de woonkamer gelegd (alsof we geëvacueerd waren) en ‘de slaapzaal’ was gereed. André echter ging liever boven op zijn eigen kamer slapen! Ook Jan en Corrie Vliegenthart waren van de partij en Jan lag aan in een hoek van de kamer. Op een gegeven moment vroeg Jan om een glaasje water, dus degene die bij de kraan lag tapte een glas water en vroeg deze even aan hem door te geven, maar eer het glas bij Jan was nam iedereen een slokje, en Jan kreeg een leeg glas…. Zo ging dat een keer of vijf. Wat hadden we een lol, zodanig dat op een gegeven moment André en Atie samen weer op de trap zaten: “want het is hier veel gezelliger dan boven”, aldus André. In de wel zeer kleine uurtjes sliep alles. Niet verwonderlijk dat we het die zondagmorgen versliepen. Maar wat gebeurde er: rond koffietijd zaten we met de hele club buiten op het terras en kwam het gesprek op ons geloofsleven! Er ontstond ter plaatse een zinvolle, onderhoudende, heftige, maar gezellige discussie tussen ‘ gelovigen en twijfelaars’… Zo boeiend, dat de enige ouderling onder ons zich liet ontvallen: “een kerkdienst met een preek kan hier niet tegenop ….” ! Het was een weekend met gouden uren!

Op naar het volgende hoofdstuk: een speciale kerstaflevering …!

WORDT VERVOLGD!

dinsdag 26 oktober 2010

“DE WATERPUT….”

Zondagochtend 31 augustus 1969. Prachtig weer en de opkomende zon werpt een nevelig licht over het vredig Friese landschap. Om zeven uur die morgen zit op de waterput van een eeuwenoude boerderij in Sexbierum oom Koen van Gemeren te mijmeren en begint op zijn gemak een shaggie te draaien. Dit weekend is hij namelijk onze speciale gast! Zelf had ik die nacht weinig geslapen en liep al vroeg te ijsberen rond de waterput.

“Slaapt al dat gespuis nog”? vroeg oom Koen en hij vervolgde in onvervalst Rotterdams: “Is het een goeie of kwaaie ‘herder’ waarvoor het koor straks moet opdraven”? Geen idee, antwoordde ik. “En heb je vannacht de bokken van de schapen gescheiden kunnen houden” vroeg Koen vervolgens met een vermakelijke glimlach op zijn gezicht…!

Bovenstaande dialoog zou een scène kunnen zijn uit de film

“Het eerste weekend uit met het van Gemerens Familiekoor”. Ik kletste nog even door met oom Koen. Muziek maken was zijn grote passie en hij kwam weer terug op het fantastische concert tijdens zijn “Gouden Bruiloft”. Hij was verrast, zo vertelde hij, dat niet alleen het koor, maar ook zijn neef Piet van Gemeren op de piano en Arthur Mersel, zijn leerling hoboïst, zo schitterend het Hoboconcert van Joseph Haydn hadden gespeeld. Hij was daar blijvend van onder de indruk en bijzonder trots op! Onlangs vond ik tot mijn grote verrassing na 40 jaar een bandopname van o.a. dit concert. Heel toevallig haalde ik hem ‘onder het stof der jaren’ vandaan en als hommage aan Koen laat ik een paar fragmenten horen van dit binnenkort te verschijnen CD-tje van deze ‘versleten’ bandopnamen…!



EEN ENERVEREND 1969.

Om bovenstaand verhaal compleet te maken ga ik eerst terug naar januari van dit gedenkwaardige jaar. Voor het van Gemerens Familiekoor het begin van een enerverend 1969. Hoewel het ledental stijgt zijn er toch grote zorgen! Financiële zorgen. De uitgaven aan zaalhuur, aanschaf muziek, koormappen enz. rijst de pan uit. Zo zelfs dat het salaris voor de dirigent er bij in schiet… De fl. 2,50 die ieder koorlid betaalt is niet toereikend en mede omdat er vaak meerdere personen uit één gezin lid zijn kan er niet meer gevraagd worden. Onze penningmeester Piet Vliegenthart, die inmiddels de functie van schatbewaarder heeft overgenomen van Greetje, ziet het helemáál somber in en stelt tijdens een met spoed belegde vergadering “dat wij zonder de steun van onze familie financieel op de klippen zullen lopen….”! Doortastend als Alice toen al was oppert zij het idee een brief te sturen aan de ganse familie met als motto: Steunt financieel ons koor! En inderdaad, deze brief ging de deur uit en deed wonderen! Donateurs, met oom Koen van Gemeren voorop, meldden zich aan met bedragen tussen de vijf en veertig gulden per jaar! Verder werd het koperkwartet van de marinierskapel - op Wim Hardenbol na - teruggestuurd naar de kazerne en de eerste financiële crisis was bezworen. De dirigent kon dus eindelijk beginnen met het innen van zijn salaris…. Inmiddels stromen de aanvragen om op te treden binnen. Waar de profeet in eigen vaderland meestal niet gewaardeerd wordt was het wel anders in de Alexanderpolder waar de dirigent zijn domicilie heeft, want wederom komt er een uitnodiging (de derde binnen een jaar) voor een optreden in de Verrijzeniskerk!

“EEN BAKEN IN ONS WISSELEND BESTAAN…”

Verdere uitnodigingen dat jaar kwamen van de Credokerk, Salvatorkerk en de Koninginnekerk uit Rotterdam. Voorts uit Apeldoorn, Loosduinen en Heerjansdam. Een leuk ‘weetje’ is het verzoek van ”De Gemengde Zangvereniging ZEELANDIA” uit Rotterdam om ons met het gehele van Gemerenkoor bij hun aan te sluiten i.v.m. het optreden tijdens een 5-koren concert in de Rotterdamse Doelen. Hier zijn we dus niet op ingegaan. Van lieverlee kregen we meer en meer bekendheid en waardering voor onze optredens. Inmiddels hadden we zo’n 44 leden. De repetities waren ook toen al oergezellig. Voor ons allemaal betekende die repetitie ‘een baken in ons wisselend bestaan’. Je keek uit naar de woensdagavond. Het ‘eruit’ zijn, de sfeer, de gezelligheid, de verbondenheid en vooral de pauze met koffie en een drankje: een soort familie instuif… Het was allemaal onbetaalbaar.

In de muziek, de woorden met bijbehorende melodieën die wij zongen, weerspiegelde zich ons geloofsleven. Wij brachten vol overgave de nummers en dit kwam ‘over’ bij het publiek. Iemand zei eens: “zingen is dubbel bidden”. Zo beleefde het grootste deel van ons koor het zingen, hoewel het voor een aantal onder ons ook wel ‘religieus entertainment’ was…! Hoewel het succes ons niet naar het hoofd steeg gingen er in april van dat jaar ineens stemmen op om ‘koorkleding’ in de vorm van toga’s of andere uniforme kleding aan te schaffen. We zullen later zien dat dit idee ontaarde in een klucht! In ieder geval besloten we dat ‘de donateurspot’ die inmiddels op gang gekomen was, apart zou worden gehouden als kledingfonds…

SEXBIERUM…….

Dan is het 21 juli en begint het verhaal van het koorweekend wanneer de koorleden Alice, Lenie, Piet en Geertje op zaterdag 21 juli om 7 uur vertrekken naar dit idyllisch Friese plaatsje om het weekend voor te bereiden. Naar een idee van Piet Vliegenthart besloten we namelijk dat het leuk zou zijn om in dit mooie plaatsje, op voorstel van kennissen van Piet en Geertje , een koorweekend door te brengen en daar dan ‘s zondag op te treden in het gereformeerde kerkje…! Het leek ons verstandig vooraf poolshoogte te nemen van de toestanden daar en dus gingen ‘de verspieders’ op weg naar de noordpool…! Zeer enthousiast keren zij terug en Alice schrijft daarna aan het koor: “Om precies te omschrijven wát we daar gevonden hebben en hoe leuk het daar is zou ik vier vellen papier nodig hebben. Wij nodigen jullie dan ook uit om op zaterdag 30 augustus in de auto te stappen voor een 2-daagse vakantie in een omgeving van bos, zee en het prachtige Friese landschap. Wij slapen in een ruim 300 jaar oude boerderij. Beschikbaar zijn 3 bedsteden (voor de meest romantische onder ons…) en een aantal gewone bedden. Ieder die in het bezit is van een luchtbed en slaapzak deze graag meenemen voor de meest sportieve leden die in de hooischuur moeten slapen…”! Wat echter niet als slaapplaats in Alice haar verslag stond vermeld was ‘een heuse hooiberg….’

DE JAREN ZESTIG…..!

Aldus reden we 41 jaar geleden op zaterdag 30 augustus naar Sexbierum. We hadden afgesproken dat onze ‘aanhang’ mee mocht, echter geen kinderen. Wij kwamen daar aan met zo’n 55 neven en nichten plus oom Koen. Ons eerste probleem was het inkwartieren; hoe delen we de slaapplaatsen in want veel ‘stellen’ waren nog in hun verkeringstijd… en ineens denk ik nu aan de anekdote van ‘de lepeltjes’ uit een vorig hoofdstuk! Veertig jaar geleden namelijk zouden onze ouders ‘geen oog dicht doen’ bij de gedachte dat hun zoon of dochter in de verleiding zou komen om in de nachtelijke uren ‘haasje over’ te gaan spelen. Toen was het nog; ieder in je eigen bed tijdens je verkeringstijd…!

Een hooischuur, drie bedsteden en enkele gewone bedden. Daar moesten we alles in kwijt. Ik zag tijdens de indeling hier en daar al glunderende gezichten en dacht ineens aan de woorden van mijn moeder die het mooie boek ‘Hooglied’ nogal eens aanhaalde als waarschuwing wanneer er een ‘delicaat’ onderwerp aan de orde kwam: “Liefde is als een vlammend vuur, een laaiende vlam, jaag haar niet op….” De kans was natuurlijk groot dat er toch een aantal jongelui onderzoek zouden gaan doen naar hetgeen in dit prachtige boek vol liefdesgedichten staat beschreven….!

Het tweede probleem was de dominee van Sexbierum. Die liep nou niet bepaald over van enthousiasme dat we kwamen zingen. De kerkenraad namelijk vergaderde schaars in de vakantietijd en daarom kon het voorstel betreffende ons optreden niet behandeld worden. Dus schreef dominee ons betreffende onze komst en deed dat met de volgende woorden: “ik schrijf u op eigen gezag dat het toch wel goed is dat u komt, maar het zingen moet vóór de dienst en na de dienst plaats vinden èn zonder drumstel in de kerk. Ook speelt onze organist gewoon tijdens de dienst. Dan staat er dunkt me niets in de weg om die zondag een zestal liederen te brengen…”! Naar de woorden van oom Koen was de dominee misschien geen kwaaie herder, maar in mijn ogen wel een kwaai voorstel!

MEM, WAT SULLEN WE ITEN…

Na aankomst gingen we Sexbierum ‘verkennen’. Een leuk plaatsje waar de mensen hun ogen uitkeken naar de invasie van het familiekoor. Wat hadden we een pret en wat mij altijd bij zal blijven is de volgende smakelijke anekdote:
De broertjes Piet en André van Gemeren waren beide van de partij. Tijdens de wandeling door het dorp gingen we zo’n ouderwets snoepwinkeltje binnen. We stonden daar met een man of vijf van het koor. Een Friese deerne stond achter de toonbank. Piet kocht er een rolletje pepermunt (kerkbrood) en terwijl hij afrekende liet André heimelijk een paar repen chocola in de zak van Piet glijden… Terwijl Piet de winkel uitliep zei André tegen de verkoopster: “mevrouw, deze meneer steekt zojuist een paar repen chocola in zijn zak”….. Piet wist niet hoe hij het had en verschoot van kleur! Met de moed der wanhoop wist hij uit te leggen dat zijn broertje hem een loer probeerde te draaien en lag de repen chocola keurig terug op de toonbank…..

Teruggekomen bij de boerderij werd het etenstijd. We werden welkom geheten door onze gastvrouw Marijke. Onvergetelijk was het Friese liedje dat we verplicht tijdens het diner moesten instuderen; “Mem, wat sullen we iten”. Wat een feest… De avond verliep zoals we hoopten; een en al gezelligheid tot in de late uurtjes. Maar, zoals altijd was er een tiet van komen en een tiet van gaan…. Een aantal neven en nichten volgde deze raad op en voegde de daad bij het woord en gingen letterlijk op tiet in de slaapzak…. Ik beken, we waren het overzicht van de slaapindeling vanwege de duisternis totaal kwijt en konden moeilijk traceren wie waar en wie bij wie sliep. Nee, namen noemen we niet maar één stel konden we niet traceren en het was zoeken naar een speld in die hooiberg….. Maar dat was mijn Tacook niet….!

Dan zijn we weer terug waar het verhaal over Sexbierum begon, bij de waterput op zondagmorgen. Van de dienst en ons optreden herinneren wij ons niet veel meer. In de loop van de dag zouden we huiswaarts keren maar eer het zover was werd er nog gediscussieerd om gezamenlijk onderweg wat te eten. Het was in de jaren zestig niet gebruikelijk en voor veel leden toch een heikel punt, om op zondag in een restaurant te gaan eten. Meegaand als wij waren besloten we toch, na overleg met een aantal wijze mannen en vrouwen, onze schroom te overwinnen en gezamenlijk de maaltijd te gebruiken in het restaurant dat we zien op bijgaande foto’s. Uiteraard hadden we begrip voor onze penningmeester die uitsluitend mee wilde eten indien hij op maandag de rekening van de maaltijd zou kunnen betalen..! Geen probleem! Overigens weet ik niet meer wie er twee maaltijden voorschoot.

Het eerste koorweekend zat er op! We konden terugzien op een paar fantastische dagen. Iedereen die er bij was besefte het voorrecht om dit mee te mogen maken! Het volgende avontuur diende zich al weer aan; ons allereerste tv optreden….

WORDT VERVOLGD.

zaterdag 25 september 2010

DE START

De oprichting van het van Gemerens Familiekoor op 29 december 1967 is een historisch feit. Het ‘gewone ‘ leven ging weer door. De wegebbende euforie van de Gouden Bruiloft maakte plaats voor een enthousiaste aanloop naar de eerste ‘officiële’ repetitie van het muzikaal in de kinderschoenen staande familiekoor…..
Alvorens we van start gingen met de eerste repetitie meld ik nog de ‘kostelijke première’ van de allereerste bestuursvergadering op 4 januari 1968 ten huize van Gerrit Storm in Hoogvliet alwaar het ‘gouvernement’ - als waren het beëdigde bestuursleden - in de startblokken zat om een paar zeer belangrijke agendapunten te bespreken en wel deze;

1 – Zijn we een vereniging of zomaar een clubje familie dat wat zingt…
2 – Wat gaan we zingen…
3 – Voor wie gaan we zingen…
4 – Financiële zaken…
5 – Rondvraag…

Wat het eerste punt betreft of we een vereniging zijn óf clubje dat zomaar wat zingt, volgt er een discussie met als resultaat, en nu citeer ik letterlijk uit de notulen;
“Men voelt er weinig voor om een vereniging te worden die aan statuten en reglement is gebonden. Ook lid worden van een bond wordt resoluut van tafel geveegd. De algemene mening is; “baas in eigen huis”! Iedereen mee eens!
Maar… dan komen de wijze woorden van Aat Scholts ter tafel die zegt; “het is toch het overwegen waard om een ‘rechtsgeldig persoon’ te zijn in verband met belangrijke gebeurtenissen in de toekomst zoals bijvoorbeeld het maken van een grammofoonplaat….” Hoewel niemand van ons op dat moment ook maar dacht aan het maken van een plaat neemt Aat het op zich om de zaak te bestuderen en hier en daar zijn licht eens op te steken en… ‘licht’ ironisch wordt dit voorstel unaniem aangenomen. Maar wat hád die Aat achteraf toch gelijk met zijn blik op de toekomst!
Wát gaan we zingen. Hier werd nauwelijks over gediscussieerd. Geestelijke liederen, waarmee we allemaal zijn opgegroeid! Piet Vliegenthart merkt nog op dat een liedje als ‘Mensen geeft elkaar een hand’ wél aardig was voor oom Koen zijn concert maar toch wel wat ‘profaan’ om als geestelijk lied, in bijvoorbeeld een kerkdienst te zingen….!

BABYSIT....
Voor wie gaan we zingen; ook hier geen discussie nodig. Kijken of we ergens uitgenodigd kunnen worden in een kerkdienst! Allemaal informeren in je eigen woonplaats.
Financiële zaken; Er werd op deze vergadering een contributie vastgesteld van fl 2,50 per lid per maand. Na drie maanden kan dan worden bekeken of we uitkomen met de zaalhuur en zo ja, dan kan een salaris van de dirigent worden vastgesteld….
Rondvraag; kan er voor de ‘leden echtparen’ babysit geregeld worden? Dit wordt overwogen.Voorts een voorstel van Piet van Gemeren Azn om aan mensen die geen noten kunnen lezen op de repetitie eenvoudig muziek onderricht te geven. Iedereen mee eens, voorstel wordt aangenomen met een ‘proeftijd’ van 2 repetities! Einde vergadering.

Hier links een foto van onze eerste pianist Piet van Gemeren.

Op naar de eerste koorrepetitie in de Salvatorkerk op woensdag 10 januari 1968. Daar kwamen, van heinde en ver; de 41 zangers, zangeressen en….gezelligheidszoekers.
Een bont gevarieerd gezelschap. Een afspiegeling van onze vrome (voor)ouders waarbij het christelijk lied, de familieband én sfeer zo hoog in het vaandel stond!
Jawel, de allereerste ledenlijst is bewaard gebleven!
Dit mooie document leert ons dat er van de 41 leden van dit eerste uur er 30 gereformeerd zijn, 7 vrijgemaakt, 1 hervormd, 1 zevendedagsadventist en 2 geloofden het wel althans, geloofden het niet… maar zongen toch vol overgave mee! Voorts zijn er 12 overleden en tot slot zijn 10 neven en nichten van 1967 tot december 2009 lid gebleven…!

De eerste liedjes waren, behalve het ‘concert-repertoire’ van 9 december; Wij moeten Gode zingen - Dank U voor deze nieuwe morgen én het van het mannenkoor ‘gepikte’ In het grote stadskwartier. Wat werd er naar hartelust gezongen… en gekletst!
“Hoogtepunt” van de avond was toch wel de pauze met koster Quist als koffiebaas…
De pauze… hét tijdstip van optimaal amusement en ultieme ontspanning.
Hiermee werd namelijk het fundament gelegd voor traditie en gezelligheid, maar óók een van de onmisbare peilers om het van Gemerens Familiekoor in stand te houden, 40 jaar lang….
Want behalve het genot van een bakkie koffie, een wijntje en een biertje is babbelen, keuvelen, wauwelen, leuteren, kwebbelen, snateren, bazelen, tateren, zwammen, kwekken, reppen, teuten en klessebessen dé favoriete bezigheid van de club!
En hoe vreemd het ook klinkt; roddel en achterklap was ons vreemd, hoewel we toen natuurlijk al – logisch met een familie van honderden nakomelingen – stof genoeg hadden voor smeuïge familie nieuwtjes die het goed zouden doen in ‘de bladen’ zoals: ‘muzikale bakker roert in familiepap’ óf ‘pianist slaat maat…’ Wat te denken van ‘zingende stamboom bijna failliet’ en ‘wat deed sopraan op de sofa van tenor…’ enz.

Alzo gingen we van start. Vaak is al gezegd; “iedere repetitie is een reünie”. Dat wás het ook!

HET EERSTE OPTREDEN...
Al repeterend kwamen we de winter van ’68 door. Voor ‘de buitenwereld’ bleven we niet onopgemerkt. Vooral in de ‘gereformeerde’ Alexanderpolder waren wij al snel wereldberoemd en vaak was het koor onderwerp van gesprek. Zodoende werden wij al snel gevraagd om in de Verrijzeniskerk medewerking te verlenen aan een Welkom-Opendeur dienst. Een bijzonder aan Alice gericht documentje is onze “allereerste uitnodiging” voor dit officiële optreden op zondag 30 juni 1968…

Blij als wij waren met deze uitnodiging beloofden we gratis op te treden…Wel wilden we gebruik maken van het orgel èn er moest een piano komen. Was geen probleem!
We gingen en het was er stampvol. Veel nieuwsgierige mensen kwamen af op deze zingende familie…! Helaas is de liturgie van dit optreden verloren gegaan. Ik weet dat Rien en Adri in beurtzang met koor en gemeente ‘Roept uit aan alle stranden’ zongen en Wim Hardenbol met zijn ‘golden trumpet’ de dienst ‘opfleurde’….

ANEKDOTE
De volgende anekdote tijdens dit optreden betekende een kentering voor het koor…
Om 6 uur in de avond stonden we opgesteld voor de generale. Arie Vliegenthart zat achter het orgel en begon met het voorspel van Mensen geeft elkaar een hand. Het koor zette in en de klanken vulden de ruimte. Na het wegsterven van de laatste tonen riep Piet van Gemeren: “Gerard, mag ik ditzelfde lied nog eens aan de piano begeleiden”? Zo democratisch als we toen al waren had niemand bezwaar. Piet zette in, en met alle respect voor Arie; dit was het… Piet was ontdekt!! We wilden hem niet meer kwijt en hij ging dan ook in het vervolg de repetities begeleiden.Uiteraard bleven Arie en Bas wel aan als organist!
Het succes in deze dienst was overigens groot, zó zelfs dat wij ter plaatse weer werden uitgenodigd voor een volgend optreden op 22 december 1968, samen met de onvergetelijke ds. Piet Riemersma.

De vakantie brak aan en in september van dit jaar begonnen wij met kerstrepertoire, want behalve voor de Verrijzeniskerk was er inmiddels ook een uitnodiging binnen voor 2e kerstdag van de Pniëlkerk aan de Carnissesingel op Rotterdam Zuid.
Ons optreden in de Pniëlkerk maakte veel tongen los. Wat was namelijk het geval;
Mijn samenwerking met dirigent Wim Hardenbol, trompettist Koos Dekker en een paar blazers van de marinierskapel was behoorlijk succesvol. Om de dienst wat ‘extra luister’ bij te zetten besloten we om voor één keer een koperkwartet mét slagwerk mee te laten doen….
Na afloop van de dienst hebben we het geweten. De reacties liepen - kort samen gevat - uiteen van ‘eindelijk wat vernieuwend’ tot ‘wel een beetje veel herrie….’
Hierbij een foto van ons optreden met eronder een reactie op de dienst van de voorganger. Ik ben geneigd te denken: “Waren we de tijd vooruit”?
Let bij het vergroten van de foto op onze supporters op de voorste banken…


Zowel op het werk als in de familie en kennissenkring hadden wij als koorleden altijd gehoor en vaak werd er ‘met jaloerse blik’ gekeken en geluisterd naar onze verhalen. Men was onder de indruk dat ‘zoiets’ kon bestaan. Het zette de mensen aan het denken en er kwamen ideeën los. Zo kreeg ik na de dienst in de Pniëlkerk van een kerkbezoeker een papiertje waar een door hemzelf geschreven tekst op stond “speciaal voor ‘t van Gemerens Familiekoor geschreven”.
Eerlijk gezegd zag ik ons koor deze ‘openingstune’ niet zingen, maar ik heb het gedicht zuinig bewaard. Hieronder een paar coupletten…….

Wij familie brengen samen God de eer met hart en mond
Hem die onze kindernamen met Zijn grote naam verbond.
Samen willen wij bezingen hoe wij heel ons leven door
zoveel goeds van Hem ontvingen, ook in ons Familiekoor.

“Heer doe Gij ons werk dan slagen, zegen het met milde hand,
en verstevig waar wij ’t vragen, steeds meer de familieband.
Mocht die band ons toch ontvallen want de dood werkt steeds nog door
Laat ons Heer dan met ons allen, lid zijn van Uw Hemelkoor…”!

Een prachtige ontroerende tekst hoewel ik heb hem nooit van muziek heb voorzien!

Zo ging het jaar voorbij en werd het 1968. Een afwisselend en ook enerverend jaar want ….
het van Gemerens Familiekoor gaat haar eerste ‘weekend uit’ beleven! Een weekend met een optreden in het noorden van het land, naar een plaats met de naam die aardig past in het profiel van de van Gemerens, Sexbierum…..
Wanneer ik in vorige afleveringen sprak over humor en gezelligheid, succes en waardering, toneelspelers en komedianten: met dit uitje gaat de ‘VGF revue’ van start….

WORDT VERVOLGD.

zondag 22 augustus 2010

EEN HISTORISCH JAAR…

Rotterdam. Het is zondagavond 16 oktober 1967. Het stortregent als wij de auto parkeren voor de Mathenesserdijk 93a. Hier is de residentie van oom Arie en tante Bep van Gemeren waar wij, Gerard en Alice, vanavond een afspraak hebben….
Wij bellen aan en de spanning stijgt evenredig met het aantal traptreden. Ik vraag mij af wat zal de avond ons zal brengen. Wie houden er woord? Wie van onze neven en nichten zullen er straks komen opdagen? Wordt het een succes?
Eenmaal boven wacht ons een hartelijke ontvangst in hun gezellige huiskamer!
De lieve gastvrouw tante Bep en oom Arie met zijn aristocratische uitstraling stellen je direct op je gemak. Er hangt een gemoedelijke warme sfeer in huis en dat wij hier bij een muzikale familie zijn aangeland blijkt eveneens, want in de ene hoek van de kamer zien we de piano en in de andere hoek een prachtig orgel.
En jawel, gelukkig zijn wij niet de enige muzikale neef en nicht die deze avond komen opdraven want aanhoudend gaat de bel en van lieverlee wordt het dringen geblazen als nog zo’n 19 met zangzaad uitgeruste talenten zich melden. Talenten die tot op heden waarschijnlijk alleen de douche als ‘concertzaal’ hebben beproefd maar straks hun koordebuut zullen gaan beleven. Vanavond namelijk wordt - onwetend - de eerste muzikale steen gelegd van het “Van Gemerens Familiekoor” dat ruim 40 jaar lang niet alleen (koor)muziek minnend Nederland, maar ook tot ver over de landsgrenzen jong en oud deed verbazen over bijvoorbeeld het ‘onwaarschijnlijk kunnen voortbestaan’ !

Inmiddels zijn er een paar weken verstreken tussen de zo geslaagde familiereünie op 30 september en deze gedenkwaardige avond. Na de belofte van Alice en mij aan oom Koen en tante Lida om de Gouden Bruiloft op 9 december te gaan organiseren hebben we in een paar weken tijd bergen werk verzet. Een uitdaging van jewelste…!
Want hoe timmer je na die feestelijke reünie in korte tijd wéér zo’n festijn in elkaar en het liefst nog, hoe ga je ‘daar overheen’! Sceptici waarschuwden ons al snel dat dit welhaast onmogelijk zou zijn….!
Maar de filosofie van Alice en Gerard was; een feest organiseren met dezelfde mensen als op 30 september, maar wél totaal anders van opzet moét slagen. Deze gedachte liet ons niet meer los. Dus, wij gingen er voor!

KLEURRIJK…
Wij kwamen al snel tot de conclusie dat een zó kleurrijk persoon als oom Koen ‘een bron van inspiratie’ was om iets origineels te gaan verzinnen.
Wie wás oom Koen van Gemeren;
“Behalve eigenaar van een sigarenzaak en begenadigd hoboïst in een bloeiend ‘Symphonie-orkest’ was hij wereldreiziger, filosoof, levenskunstenaar, gentleman, buitenbeen van de familie, humorist, denker én twijfelaar….maar ook een kindervriend van het zuiverste soort, menslievend en, als een rasechte van Gemeren hield hij van zijn familie, een borrel, gezelligheid en …musiceren”.

Met deze feiten zijn Alice en ik gaan brainstormen! Zonder handleiding om een feest te organiseren maar gebruik makend van onze ervaring met de reünie, vindingrijke invallen, organisatorische talenten en, laat ik het maar onze neef/nicht chemie noemen, hadden we binnen korte tijd het ‘gouden huwelijksfeest’ op de rails.
We hielden rekening met de wens van Oom Koen en tante Lida om ook hun vrienden uit te nodigen waaronder een aantal leden van zijn orkest “Symphonia”.
Behalve de muzikale vrienden van oom Koen hadden we binnen onze familie eveneens een aantal “wereldberoemde” muzikale ooms, tantes, neven en nichten ‘in voorraad’ die wel één of ander muziekinstrument bespeelden.
Zo kwamen we op het idee om in ieder geval als programmapunt die dag ‘iets’ met muziek te doen en al snel viel het woord concert….!
Wie van ons het eerst het woord koor liet vallen weet ik niet meer maar het idee: “wat zou het leuk zijn als we op die concert ook wat zouden zingen voor Koen en Lida” sloeg aan…!
Stel je voor, een concert te geven door familie en vrienden van het bruidspaar dat als verrassing tijdens het feest zou worden aangeboden…!
Wij werden steeds enthousiaster over dit plan en aangezien enthousiasme een meeslepende wonderlijke motor is in het leven die ‘aanstekelijk’ werkt, zijn Alice en ik wederom gaan telefoneren met onze neven en nichten …en het resultaat was verbluffend, want op 16 oktober stonden we aldus met 19 neefjes en nichtjes van oom Koen en tante Lida rond de piano te zingen, met oom Arie aan het klavier.

SPELENDERWIJS…
Vanwege het feit dat ik lid was van het mannenkoor in de Alexanderpolder - waar ik kennis maakte met Wim Hardenbol én…. met het “Heilig” van Franz Schubert - had ik ‘om iets te proberen’ dit nummer deze avond meegenomen naar de Mathenesserdijk.
Ik deelde het uit en vroeg; “wie zingt hoog en wie laag”? Er volgde een gekakel (ja, toen al…) en in het ontstane chaotische sfeertje verhief ik mijn stem en vroeg; “zullen we om de beurt eens proberen wie bij de hoogste en laagste noot van dit liedje kan, te beginnen met de melodie”?
Allemaal mee eens en oom Arie zette in, ik gaf een teken om te beginnen en…min of meer ‘spelenderwijs’ stond ik, voor ik er erg in had, te dirigeren!!
De ‘eerste’ onofficiële repetitie van het “Van Gemerens Familiekoor” was een feit.
Als in een ‘huiskamer-festival-sfeer’ volgden aan de Mathenesserdijk nóg vijf oergezellige repetities en de muzikale familiezangboom werd hoe langer hoe dikker. Het repertoire breidde met nog twee nummers uit en uiteindelijk stonden we met 36 neven en nichten op dat “Gouden Jubileum Concert” in de Salvatorkerk in Rotterdam te zingen.
Vooraf hebben wij overigens de 3 koornummers opgenomen op grammofoonplaat en na het concert dit plaatje aan het bruidspaar aangeboden!
Beleef de sfeer van weleer met 'historische' beelden van de Gouden Bruiloft op 9 dec. 1967..!

Het concert was een groot succes. Bijzonder aandeel hierin had Piet van Gemeren, (onze latere pianist) zoon van Arie en Bep. Het programma van het concert drukken we hierbij af.
Geluidsopnamen, filmbeelden en krantenartikelen van het feest zijn bewaard gebleven!
Bij alle 35 neven en nichten heerste overigens de gedachte; leuk voor één keer..!
Niets wees die dag op het voortbestaan van ‘die club zingende familie’ totdat oom Koen tijdens zijn slotrede op het feest de historische woorden sprak;
“Dat koor mensen dat we vanmiddag gehoord hebben vond ik fantastisch. Als jullie dát met elkaar in stand kunnen houden zou je in de toekomst prachtige resultaten kunnen bereiken. Dan kom je misschien nog wel op de radio of televisie, want daar ben je natuurlijk allemaal dol op..”


Hilariteit en gelach in de zaal! Maar met de vooruitziende blik van Koen van Gemeren werd de toon gezet voor een der meest merkwaardige, frappante, creatieve, reislustige, inspirerende, fabuleuze, exclusieve, aanstekelijke, muzikale, populaire, zeldzame en om in musicaltermen te spreken… supercalifragilisticexpialidocious….koren ter wereld namelijk, het Van Gemerens Familiekoor!

FEITEN….
Niemand die er zich toen van bewust was dat wij in die ruim veertig jaar bijna 940 keer zouden repeteren, 320 keer ‘naar buiten’ zouden optreden, wij met elkaar zo’n 254.500 km naar repetities en optredens reden ofwel ruim 6 keer de wereld rond…, om en nabij een half miljoen euris aan alleen al benzine ‘verspilden’ naar repetities, optredens en concerten.
Wij met elkaar een vermogen aan contributie, kopjes koffie en drankjes betaalden!
Wat te denken van de in totaal zo’n 36.000 coupletjes die wij met elkaar zongen, ofwel 2160 kilometer aan meestal lofprijzende regels…! Dan nog de talloze keren dat wij op radio en televisie te horen en te zien zijn geweest, de 14 platen en cd’s, 2 televisie specials én een DVD die we maakten. Tot slot de vele buitenlandse reizen, waaronder een tournee naar Canada. Deze opsomming is nog maar een ‘voorschot’ op verdere feiten en avonturen die wij met elkaar beleefden!

Terug naar de dag van 9 december en de profetische woorden van oom Koen.
Het succes van het concert had het effect van een ‘muzikale inslag’ en dreunde nog dagen na.
Veel bruiloftsgasten beleefden die dag als ‘een stukje hemel op aarde’! Een gezegde dat vaak “een onwaarschijnlijk mooie belevenis” weergeeft. En dat wás het die dag! Een feestelijke sfeer in een glorieuze uitvoering van uit het hart gezongen en gespeelde muziek…
Naar aanleiding van de wens van de bruidegom om het koor in stand te houden hebben Alice en Gerard op 15 december 1967 een brief gestuurd aan alle neven en nichten in de familie met het verzoek “toe te treden tot het Van Gemerens Familiekoor, want door de geweldige reacties na het concert zijn wij in onze mening gesterkt dat ‘ons koor’ niet als een brandende kaars mag uitgaan. Daarom stellen wij voor om een oriënterend gesprek te houden op woensdagavond 27 december a.s om 8 uur in één der zalen van de Salvatorkerk”.

En ja, precies 37 neven en nichten wisten die 27e de weg te vinden naar de Salvatorkerk aan de Mozartlaan in Hillegersberg.
Hoe kostelijk en dierbaar zijn de herinneringen die ik nu aan het papier toevertrouw want op
die avond werd besloten dat, en ik citeer uit het verslag;
“Het koor zal blijven bestaan met bovenomschreven naam en zal blijven repeteren op de woensdagavond om de veertien dagen van 8 tot 10 uur de grote zaal van de Salvatorkerk tegen een zaalhuur van vijfentwintig gulden per keer. Verder wordt besloten dat Adri en Rien Strootman solo zullen gaan zingen, Arie Vliegenthart en Bas Vliegenthart Bzn. tot organist van het koor worden benoemd en Gerard de partijen van de muziek zal instuderen”.
Tot slot moest er een bestuur komen. Nou, dat was op z’n van Gemerens zo geregeld. Gewoon; wie wil…? De volgende neven en nichten stellen zich deze avond dan ook spontaan beschikbaar voor het bestuur;
Alice neemt het secretariaat voor haar rekening, Gré van Gemeren is geknipt voor de financiën, Piet van Gemeren Azn wordt muzikaal adviseur, Piet Vliegenthart Bzn heeft altijd al gedroomd van een baan als musicaris en wil graag een vinger in de koorpap, Aat Scholts en Gerrit Storm zijn bereid om als commissielid toe te treden. Tot slot zal Gerard voorlopig ook de voorzittershamer hanteren. Einde vergadering…! Klaar!!

Zo ging het van Gemerens Familiekoor van start. Op weg naar een eigen sound, een eigen gezicht en een eigen waardige stijl. Een weg, gelardeerd met fameuze muzikale successen, lachwekkende taferelen, humoristische voorvallen en tragikomische situaties.
De moeite waard om in het volgende hoofdstuk mee te gaan op ontdekkingstocht…!

Wordt vervolgd.

zaterdag 10 juli 2010

VERANDERINGEN IN 1965….

Op 1 januari 1965 brak een enerverend tijdperk aan. In dit jaar namelijk werd de basis gelegd voor een paar belangrijke veranderingen in ons werk- en gezinsleven.
Ten eerste verlieten wij ons ‘penthouse’ in de Rietstapstraat om ons te vestigen in de (naar de volksmond genoemde) ‘hongerput’ van Rotterdam; de Prins Alexanderpolder.
Toevallig werd ons daar - in onze ogen een villa - toegewezen door ‘een niet onbelangrijke neef ‘ die mij in een later stadium een ‘meesterlijke’ wereldbaan aanbood bij toentertijd één der top woningcorporaties in den lande!
Maar voorlopig leurde ik in 1965 nog met mijn bakkerskarretje én mandje door de deftige straten van het Molenlaankwartier in Rotterdam.
Ten tweede werd op 22 juni ‘65 met de geboorte van ons dochterje Willemina Sijgje Elizabeth ‘de rijkeluiswens’ vervuld; vader, moeder, zoon én dochter…..Willeke.
Zij voegt ‘levenslang’ aan ons gezin enorm veel zonneschijn toe. Een veertien coupletten tellend gedicht ligt dan ook (nog steeds) in het verschiet…!.


Inmiddels stroomde de polder vol met nakomelingen van Pieter en Jansje..!
Zo ongeveer in iedere straat was wel een ‘gereformeerd bolwerk’ met namen die een paar jaar later terug te vinden zijn op de ledenlijst het van Gemerens Familiekoor…!
Al snel werd ik organist in de Verrijzeniskerk aldaar.
Ik kwam zodoende in contact met Koos Dekker, trompettist in de marinierskapel en voor ik het wist stond ik met mijn Hammondorgel en een koperkwartet van de Marinierskapel (op een dieplader) op diverse plaatsen in de stad te musiceren waar ‘straatevangelie’ werd bedreven!
Wat een prachtige, leerzame en mooie tijd was dat.
De volgende welkome verandering was de kennismaking in de polder met onze familie met de volgende namen; van der Meijde - Hofstra - Vliegenthart - Storm en … van Gemeren!

BAKKER AF…….!
Intussen veranderde ik van werk! Ik kreeg namelijk een baan aangeboden als propagandist bij “de reclassering”. Dé kans om het dag- en nachtwerk vaarwel te zeggen dacht ik en dus hing ik mijn wilgenbroodmand aan de wilgen en stapte in dit avontuur…. Een baan overigens die na een paar jaar faliekant misliep! Deze keer niet ‘weggelopen’ maar eervol ontslag. Echter, ik liep dus wél zonder werk…
Bijna als anekdote is het volgende voorval; In de Alexanderpolder had zich “enen neef met de naam Koen Vliegenthart gevestigd, drijvende ene Doe-Het-Zelf zaak met een prachtige originele reclameslogan; “Even Koen Doen”. Koen belde mij in die dagen een keer op met de vraag; (wie hem gekend heeft weet hoe dat klonk) “Gerard, ik hoor dat je zonder werk loopt, ik zit in de knel met een klant waar een afspraak is gemaakt om een paar rollen behang te plakken en ik heb geen personeel, heb jij daar zin in”?
Hoewel ik nog nooit een rol behang had geplakt ging ik dit keer wél aan de rol…! Ik dacht; een extra centje is welkom, dus ik plakte en…het lukte, waarmee vanaf die tijd mijn DoeHetZelf- carrière een aanvang nam….
Laat nou in het flatgebouw waar ik plakte, óók nicht Leny en haar Sjoerd Hofstra wonen.
Die liepen wij een keer tegen het lijf, gingen er gezellig op de borrel, kwamen zodoende in contact met Alice van der Meijde en… de VGF dynastie nam een aanvang!!
Inmiddels werd het 1967. Er ontstond in de Alexanderpolder een hechte band tussen onze families, gingen bijna allemaal naar de (Verrijzenis)kerk en heel vaak na kerktijd gezellig bij elkaar ‘op de koffie’!

VERLOVING MET EEN STAARTJE…..
12 mei 1967! “Startpunt der VGF Geschiedenis” zou ik deze dag willen noemen.
Op deze dag namelijk verloofden zich Hans Gouw en Janny van der Meijde. Ook wij hadden een uitnodiging voor dit feest gekregen.!
In het familiearchief van Janny zijn een paar foto’s van deze verloving opgedoken waar Alice en ik ‘toevallig’ op staan.
Een gezellig feest aan het Gerretsenpad nummertje 3. Zoals vanouds ontstond er een geanimeerd gesprek tussen de neven en nichten. Ook Alice en ik raakten aan de praat…
Wij hadden het bijvoorbeeld over onze familiebanden en dat wij inmiddels resp. 28 en 27 jaren oud waren én dat wij uiteraard steeds maar ouder werden. We stonden stil bij het dankbare feit dat “de negen” (onze ouders) allemaal nog in leven waren….!
Hoe de conversatie nu precies woordelijk verder verliep en wie het eerst het woord “familiereünie” liet vallen, heb ik niet opgeslagen…! Wél is het een feit dat vanaf het moment dat het woord reünie viel er enthousiast gereageerd werd. Alice en ik zijn dan ook met zeer veel enthousiasme gaan brainstormen hoe zo’n familiedag er uit zou moeten zien!
Heel snel zijn wij aan de organisatie begonnen!
Er brak een tijd aan van nadenken, bespreken, bellen, schrijven, ideeën spuien, adressen opzoeken, locatie zoeken, de familie aanschrijven, organiseren, enz. enz.
In deze hectische tijd van voorbereiden leerde ik Alice kennen als organisatie- en rekenwonder met gouden ideeën! Een secretaresse die het gelijk heel professioneel aanpakte! Maar ook als nichtje om trots op te zijn. Zes zussen heb ik, maar beschouw Alice maar als de zevende…!
Enfin, in een tijd van een paar maanden hadden we de reünie op de rails. Voor 7,50 florijnen per persoon hebben wij de reünie georganiseerd. Als datum hadden we 30 september 1967 geprikt en als locatie de Salvatorkerk in Rotterdam-Hillegersberg.
Alle papieren, zoals de reüniebrief aan de familie, de aanmeldingen, giro overschrijvingen, foto’s krantenartikelen, het ‘kasboek van El’ en zelfs een film van de reünie; alles heb ik, mede dank zij Alice nog in het archief. Het zou te ver voeren dit lees-kijk- en luistervoer allemaal op de blog te zetten maar, het ís er wel!
Graag maak ik een paar uitzonderingen en als ‘document’ plaats ik ten eerste ‘de aanmelding voor de reünie van oom Koen van Gemeren’ (let op de naam van zijn stad) én onderaan de Blog het artikel met foto uit het “Rotterdams Dagboek” van Het Parool.
Honderdtwaalf (112) nakomelingen van Pieter van Gemeren en Jansje Lodders kwamen naar de familiereünie in de Salvatorkerk in Rotterdam.

AUBADE AAN ‘DE NEGEN’.
Het werd een familiefeest van jewelste! Een onvergetelijke dag! Natuurlijk werd er ook gezongen, toneelstukjes gedaan, gegeten en gedronken. Uiteraard werd, zoals bij vele bruiloften in die tijd, de avond besloten met; ‘k wil U o God mijn dank betalen….! Geweldig!
Wij schreven ook een lied voor die dag met als titel “De Negen”. De tekst hebben Alice en ik gemaakt bij Oom Arie en tante Bep van Gemeren aan de Mathenesserdijk!

Als ‘aubade’ aan de negen ooms en tantes van Gemeren, zijnde de kinderen van Pieter en Jansje, volgen hier (leuk om te lezen) de coupletten;
De vreugde en blijdschap verheffen zich saam,
Familie van Gemeren wat zegt ons die naam,
Van Gerrit tot Janny, ja nu zijn zij hier
Met ruim honderd kind’ren en maken plezier.

Wij allen die zagen naar deze dag uit
Hoe laat het ook wordt int’resseert ons geen fluit
Het is hier gezellig, we lachen ons krom,
En ach, lieve vrienden, daar gaat het toch om..

Oom Gerrit was bakker, dat maakte hem blij
Hij heeft nog een baantje pro deo er bij.
Hij is jaren ouderling, vraag het hem maar
Ja, wil je het leren, hij staat voor je klaar.

Oom Koen is de tweede, dát is me er één,
Doorziet alle mensen, ja, kent ze meteen
Hij is filosoof, speelde ook in ’t orkest
Hij trok door de wereld; had lak aan de rest…

De oudste der zusters, dat is onze Bets
Dat is me er eentje met al haar geklets
Zeg wil je haar bellen, plan dan maar een uur
Als ’t interlokaal is dan wordt het wel duur….!

En Sijgje die trouwde een man met rood haar,
Met ‘Hein van de Hoek’ het was zo voor elkaar
Zij kregen twaalf kind’ren, het was zes om zes
Bij ied’re geboorte de kurk van de fles…

En Antje die woonde veel jaren naast Bet
Ze hadden soms woorden maar meestal veel pret.
Zij heeft nu een flatje met Arie haar zoon
O, ga toch eens kijken, ’t is werk’lijk een droom…

En hierna komt Arie, hij is directeur
Hij heeft een devies; doe de was uit de deur
Hij lijkt net een baas en doet alles in ’t groot
Speelt orgel, piano en ook op zijn poot…

De knapste van ’t stel dat is Leen, daar zit hij
Hij is onderwijzer, verdiende graag bij
Hij teerde de schuur, bij die Hein op de Hoek
Verdiende drie gulden, nog steeds zijn ze zoek…

Zeg, hou je van kaarten, ga dan maar naar Piet
Hij speelt “31”…, je wint het heus niet
Hij is in de politiek ook heel goed thuis
Hielp driekwart familie heel grif aan een huis…

De jongste en liefste dat is onze Jans
Ze trouwde een sportman, ja dat was haar kans
Zij hangt halve dagen aan de telefoon
Een heel hoge rek’ning dat vindt ze gewoon…

We hebben ze nu alle negen genoemd
Het is zó’n familie, ja bijna beroemd
Want waar vind je ergens ter wereld zo’n band
Je zou toch haast zeggen, dit moet in de krant….

Oom Koen en tante Lida van Gemeren waren danig onder de indruk van de reünie!
Niet verwonderlijk dus dat oom Koen de dag na de reünie aan Alice de vraag stelde “die een totaal nieuw tijdperk zou inluiden in het muzikale familie- en gezinsleven van veel neven en nichten uit het geslacht van Gemeren”:

“Alice, op 9 december van dit jaar zijn Lida en ik 50 jaar getrouwd en vieren wij onze Gouden Bruiloft. Willen jij en Gerard voor ons dan óók zo’n grandioos feest organiseren. Maar wel onder voorwaarde dat dezelfde mensen worden uitgenodigd die gisteren op de familiereünie zijn geweest”!
Daar hebben Alice en ik even over nagedacht en ja gezegd tegen oom Koen....

Het volgende enerverende hoofdstuk zal dan ook in zijn geheel ‘de geboorte’ van het van Gemerens Familiekoor beslaan..!


Wordt vervolgd!

vrijdag 11 juni 2010

“DE BESLISSENDE KEUZE”.

Het is 2 november 1958. De kille en nevelige dag is haast ten einde en het is bijna donker.
Bij mij van binnen is het die dag echter óók enigzins nevelig.
Boven op mijn zolderkamertje van 4 bij 3 vierkante meter in mijn kosthuis aan de Rotte in Bergschenhoek probeer ik mijn zinnen te verzetten.
Ik ben voor het eerst al een tijdje écht van huis. Ik mis mijn orgeltje en inmiddels heb ik mijn langgekoesterde illusie van ‘in de muziek gaan’ laten varen.
Met dit voldongen feit had ik vrede en legde mij er bij neer. Totaal onbewust dat er nog een “glansrijke muzikale toekomst” in het verschiet lag….!
Verder realiseer ik mij in die dagen dat ik een ‘losgelaten en vrij man’ ben onder de beschermende vleugels van moeder Sijgje vandaan… die trouwens mooi kon zingen én orgelspelen.

Niemand die in die dagen op mijn doen en laten let, behalve dan de ‘bakkerspatroon’ of ik mijn werk wel goed doe!
Ik kan gaan en staan waar ik wil en de deur naar een "werelds vergezicht" staat op een kier… Tóch blijf ik op een of andere manier ‘in het gareel’. Althans, dat neem ik mij voor!
Ten eerste speelde bij deze beslissing mijn opvoeding een rol, taalde vervolgens nooit naar een gelegenheid voor een biertje…, had in stappen geen trek en in mijn werk had ik het prima naar m’n zin! Verder beviel mij het sfeertje in deze bakkersfamilie.
“Ik vond het wel goed zo”!

FEYENOORD IN DE MIST….
Filosoferend over deze feiten klopte de bakkerszoon die 2e november op mijn deur met de vraag; “Gerard, heb je zin om vanavond met mij mee te gaan naar het Feyenoord Stadion? Daar is een voetbalwedstrijd Nederland-Zwitserland. Er gaat ook een stel vrienden en vriendinnen van mij mee….”
“ Waarom ook niet, dacht ik bij mezelf.Ook al zie ik weinig lol in een voetbalwedstrijd, voor de verandering misschien best leuk om mee te maken”. Dus, ik beloof mee te gaan.. !

Met deze belofte bepaalde ik op dat moment onbewust mijn totale verdere levensloop!
Op die nevelige avond namelijk vertrok ik vanaf de bakkerij met de ‘bestelbus’ naar Terbregge om daar de vrienden en vriendinnen van bakkerszoon Piet op te halen.
De halte was voor de deur van zijn - door mij eerder genoemde - “adjudant”….
En jawel, een gezelschap van vijf man stapte in. Het was donker achterin de bus en ik kon moeilijk zien wie dat allemaal waren! Aangekomen in het Stadion namen wij onze plaats in.
Inmiddels had niet alleen het publiek maar óók de mist totaal bezit genomen van het stadion. De wedstrijd begon, maar we zagen enkel schimmen op het veld. Er was letterlijk bijna geen bal te zien.

Dus ga je maar wat om je heen kijken en drie stoelen bij mij vandaan zag ik een meisje uit ons gezelschap zitten dat mij in de auto niet zo was opgevallen.
“Da’s een leuke meid” dacht ik en in de rust van de wedstrijd raakten we gezellig aan de praat. Zij stelde zich voor als… Gerda! En zie… na vijftig jaar praten we nog steeds met elkaar…! (Zó’n korte apotheose las je denk ik nog nooit!)

De ‘vriendenkring’ van Piet bestond, zo bleek achteraf, uit kerkelijk meelevende jongens en meiden uit Terbregge en omstreken. Daar voelde ik mij gelijk bij thuis. Door hen kwam ik later terecht in de… Salvatorkerk, de tempel waar ik een tijdje diensten begeleidde en waar Gerda en ik “in den echt” werden verbonden. Verder vond daar in september 1967 onze eerste familiereunie plaats en in december 1967 vierden wij er de gouden bruilof van oom Koen en tante Lida van Gemeren.
Hoe kán het zo zijn ….
Bij de opsomming van al deze feiten vraag ik mij nóg steeds af; is dit alles toeval of is hier het gezegde “er is meer tussen hemel en aarde” van toepassing en is deze weg uitgestippeld?
Hoe dan ook, er tekende zich in Rotterdam een toekomst af die niet gepland was.
Of, misschien door ‘de loop der dingen’ juist wél gepland…!

MIJN 2e THUIS….
Inmiddels is het eind jaren 50 en krijgen we stevig verkering. In korte tijd verwissel ik drie keer van baas! Uiteindelijk vond ik mijn definitieve plek op Terbregge bij bakker van Duyn!
In de Rietstapstraat op Terbregge waar Gerda woonde vond ik mijn 2e thuis. En nog wel op loopafstand van mijn werk! Er breekt een mooie tijd aan, vol afwisseling en avontuur.
(Een paar onvergetelijke en vermeldingwaardige anekdotes uit die tijd volgen in de komende aflevering…)
Het was hard werken op Terbregge. Bijna dag en nacht in de weer met bakken en bezorgen.
Tóch eens tijd voor een andere baan, dachten wij.
“Bij de politie solliciteren” opperde ik. Dat leek me wel wat, een baan die mij aansprak!
Dus liet ik mij keuren maar wat denk je; 11(elf!) millimeter te kort. Afgekeurd!
Dat moet zo zijn, was ik later geneigd te denken. Want wanneer alles aan mij zo’n één centimeter langer was geweest… had mijn leven waarschijnlijk een geheel andere wending genomen en was het nog maar de vraag of ik op het juiste moment in contact was gekomen met mijn nichtje Alice van der Meijde, mijn medeoprichtster van het van Gemerens Familiekoor…

GROOT GELUK…
Maar, de dingen gaan zoals zij gaan! Ik bakte ze wit en ik bakte ze bruin en soms bakte ik er helemaal niets van! Maar, ik had het naar mijn zin.
Ik deed in de Salvator wat ‘kerkewerk’, werd goeie maatjes met koster Quist en kon zodoende ongeremd naar hartelust spelen op het schitterende orgel wanneer ik maar wilde!
Ik kreeg in plaats van het harmonium een prachtig kerkorgel tot mijn beschikking. Wat een toeval weer…!

Wat óók geheel ongepland was, van totaal andere aard, maar wel zorgde voor ‘groot geluk’ was de ontdekking in april ’61 dat wij wat al te enthousiast en voortijdig begonnen waren met het in de praktijk brengen van het stichten van een gezin ‘dat uiteindelijk mede de hoeksteen der samenleving diende te worden….’
Dát was wat in die tijd! Niet “hoe vertel ik het mijn kinderen” maar “hoe vertel ik het mijn ouders” was hét grote probleem!
Mijn zeer gewaardeerde broer Leo zou op Zwingelspaan ‘het varkentje wel even wassen’
“Laat maar aan mij over” zei Leep en toog naar ’t Spaan!
Daar aangekomen had moeder zoals altijd een luisterend oor en onderstaande dialoog is historisch;

Leo; “Moe, ik moet je wat nieuws vertellen”.
Moeder; “O ja jongen, het gaat zeker over een naaimachien… die zou je toch kopen…”?
Leo; “Nou nee, dat bepaald niet, hoewel…en vervolgde met de woorden “Gerard en Gerda moeten trouwen…”.
Moeder: “Daar sta ik niks van te kijken”! en … ‘af was de kous’….!

Wij trouwden op 18 mei 1961 en betrokken direct het ‘Penthouse…’ aan de Rietstapstraat nummertje 15. Een superdeluxe ‘duiventil’ en wij waren er wát blij mee!
Inwonen, voor bijna iedereen in die tijd was dat het eerste onderkomen.
Op de ijzig koude morgen van 11 november van dat jaar kwam onze zoon ter wereld en we noemde hem Eric. Wat waren we trots! In de week dat hij geboren werd schreef ik voor hem op verzoek van Gerda een gedicht van 12 coupletten (is in te zien, red…)Aangezien hij toen al ‘een aardige keel’ kon opzetten schreef ik in een couplet; als ik je zo ’s nachts hoor huilen, hoop ik dat er een musicus in je gaat schuilen…
Bijgaande foto toont dat het profetische woorden waren, want wat heeft dat kereltje een muzikale genen én mooie stem meegekregen! Mede door zijn muzikale inbreng was het VGF nooit geworden wat het de laatste jaren was!
Twee foto’s, één uit het verleden ( achter het eerste orgeltje) in de Rietstapstraat, en één uit het heden (het ‘eerste’ lintje op het stadhuisplein) illustreren de geschiedenis….
Hoe kan het zo lopen.

DE JAREN ZESTIG…..
In de beginjaren zestig waren we getuige van de van de woningnood, maar ook de flowerpower, de hippies, lang haar, provo’s, dolle mina’s en andere ‘onzwingelspaanse’ veranderingen….Wij deden er allemaal niet aan mee.
Voor iedereen gold; hard werken en het hoofd boven water zien te houden. Een roerige, maar toch óók een mooie tijd. Een tijd waarin het gewoon was om je dubbeltje nog eens om te draaien, maar ook de tijd dat voor ons de kansen keerden in het jaar negentienhonderd vierenzestig. Een feestelijk jaar in dubbel opzicht, zo zal later blijken…!
En dan kom ik ‘ijzig’ dichtbij het meest enerverende jaar, althans voor een groot deel van de nazaten van Pieter van Gemeren en Jansje Lodders, namelijk het jaar met het magisch getal, 1967……!

Wordt vervolgd.

donderdag 20 mei 2010

“DOSSIER FIETSBEL….”

De jaren op de mulo vlogen voorbij. Ik ging letterlijk leren op een ouwe fiets!
Dagelijks reed ik eerst naar Klundert waar wij ons met een man of dertig verzamelden. Vervolgens peddelden we met de hele meute naar Zevenbergen.
Zonder incidenten verliep de rit zelden. Het was altijd ‘dikke pret’ onderweg.
Eén avontuur zal mij voor altijd bijblijven omdat ik toen voor de eerste en tevens - naar ik hoop - de laatste keer in mijn leven werd ‘opgebracht’ naar het politiebureau…! Waarom?
“Om een boer te pesten rinkelden wij elke dag in de vroege morgen met onze 30 fietsbellen wanneer wij zijn huis passeerden. Dat echtpaar was na maanden ten einde raad. Op den duur stonden zij ons op te wachten met emmers water, wat het voor ons nóg leuker maakte…!
Tót die ene keer, toen wij al bellend met de hele club het huis waren gepasseerd en er twee met agenten bemande motoren-met-zijspan achter het boerenhuis vandaan kwamen om ons rechtstreeks te escorteren naar het politiebureau….! Dát maakte 50 jaar geleden nog diepe indruk…

Omdat ik achteraan fietste en de kleinste was van het stel moest ik, samen met de ‘grote knaap’ die altijd vooraan fietste mee naar het bureau voor verhoor…. Na een fikse schrobbering van de commissaris kwamen wij een uur te laat op school. Het resultaat was; allemaal nablijven, een brief mee naar huis én een berg strafregels maken; “Ik zal niet meer bellen…., ik zal niet meer bellen… …Ik zal…, enz.
Maar van dat ‘niet meer bellen’ is later trouwens weinig terecht gekomen want bellen bleef ik doen, maar dan met de telefoon! Want de helft van mijn leven (en salaris) heb ik verbeld tijdens mijn ‘veertigjarig dienstverband’ met het van Gemerens Familiekoor….
En dan ben ik weer terug waar het hier om gaat; “ muzikale herinneringen van een dirigent”.

VAN KNAAP NAAR JONGELING….
Drie en een half jaar naar school. Iedere dag was ‘t hetzelfde, maar de sleur leidde nooit tot verveling. Daar zorgde ik wel voor. Altijd bezig met plannen maken, buiten spelen met vriendjes, binnen spelen op ‘t orgel en, veel nadenken! Want mijn overtuiging was toen al dat je met nadenken, puzzelen en een beetje filosoferen iedere verveling kunt laten verdwijnen….!
De dagelijkse gang van zaken?
Opstaan, naar school, uit school hand-en-spandiensten verlenen in de bakkerij, huiswerk maken en daarna de orgelstudie. Verder één keer per week naar de jongelingsvereniging en catechisatie in Fijnaart waarna ik dan eveneens ging oefenen op het kerkorgel. Wat voelde ik mij op dit instrument in mijn element! Zelfs het geluid van de blaasbalg als ik het orgel aanzette klonk mij als muziek in de oren….!
Trouwens, die jongelingsvereniging ervaar ik achteraf van grote waarde. Het completeerde onze opvoeding met bijvoorbeeld het vrijmoedig leren spreken in het openbaar als er op club een onderwerp werd besproken. Ook met het om de beurt voorzitten en het begeleiden van een psalm (ook op ‘t harmonium) deed ik later mijn voordeel! Zelfs bekleedde ik op de knapenvereniging mijn eerste bestuursfunctie….(anekdote volgt later…)
Maar de tijd op school verstreek en of ik nou een goede leerling was met slechte cijfers óf een slechte leerling met goede cijfers weet ik niet meer, maar op een gegeven moment gebeurde er iets zodat ik á la minute van school moest komen om in de bakkerij te gaan werken.
We zullen nooit weten of ik mijn mulo diploma gehaald zou hebben, maar een aantal maanden vóór het examen van school halen om te komen werken “in de Soete Suyckerbol” had te maken met ‘personeelsgebrek’. En inderdaad, broers huwden, gingen in militaire dienst, of begonnen een eigen zaak!

Het thuis werken ging niet erg lang goed. “Te veel met andere dingen bezig”. Kortom, ik bakte er in de letterlijke zin van het woord niet veel van!
“Tijd voor een baas” dacht vader Hein, en voegde de daad bij het woord door een baas voor mij te gaan zoeken. Deze gedachte luidde voor mij een stormachtige tijd in van ‘vluchten’ van baas naar baas, te beginnen in… jawel, Zevenbergen, bij bakker van der Put! Overigens van zeer korte duur.
Ik doorkruiste vervolgens met carrier, handkar, bakfiets, transportfiets, bestelwagen, benenwagen én (sloop)auto half Nederland om het dagelijks brood aan de man te brengen…! Dat deed ik overigens áltijd in het nette pak mét stropdas en ook met veel plezier!!
Maar… over het algemeen hield ik het niet lang uit bij een baas. Dat lag niet ín de eerste plaats aan mijn werklust of vakmanschap, maar veel bazen waren in die tijd stuntelaars als het ging om ‘omgaan met personeel’. Diverse keren nam ik de benen met als reden dat ik mij ‘onbegrepen en misbruikt’ voelde omdat ik vond dat winst maken in hun ogen veel zwaarder woog dan het welzijn van personeel! En soms trof ik zo’n driftig uitbuitertje!

HET CONSERVATORIUM.
Vermeldingwaardig is mijn werkperiode bij bakkerij Siem van den Berg in Zwijndrecht.
Ik was zeventien jaar en aldaar in de kost. Regelmatig kwam ik in die tijd bij Louw en Lena de Ruiter, eveneens woonachtig in Zwijndrecht en ‘vrienden van thuis’.
Die hadden een harmonium staan waar ik naar hartelust op mocht studeren. Na een tijd orgelles gehad te hebben bij Cor Visser, organist van de grote Kerk in Dordrecht achtte ik de tijd rijp om aldaar naar het conservatorium te gaan. Pa en moe wilden daar niets van weten vanwege ‘geen brood in te verdienen’ en ‘de verkeerde kant’ opgaan. Aldus kreeg ik zo’n vijftig jaar geleden een wel zeer snood plan dat in het kort hierop neerkwam;
Ik haalde zelf de benodigde papieren, vulde deze in, zette vervolgens een valse handtekening, liet mij testen op het conservatorium, werd aangenomen en kon met de studie beginnen!
“Wanneer men thuis na de eerste drie maanden mijn cijfers en talenten zien, dan gaan zij wel overstag”, dacht ik. Inderdaad, na die drie maanden kregen zij bericht; de eerste rekening… die werd gevolgd door de afrekening met mij; stoppen met de studie!
Eén wijze raad van een leraar daar heb ik in ieder geval opgevolgd; speel anders dan een ander en zoek je eigen stijl. Dat heb ik later wat zingen en dirigeren betreft altijd proberen toe te passen bij het ons koor, je onderscheiden van de rest van Nederland!

KEERPUNT!
Na ongeveer 12 ambachten (‘t ongelukje kwam later…) kwam op een vrijdagmorgen hét grote keerpunt in mijn levensloop toen mijn vader, nadat ik weer ‘werkeloos’ thuis was, contact opnam met bakkerij Daan Touw in Bergschenhoek met de mededeling dat hij reageerde op diens advertentie in de bakkerskrant: ‘bakkersknecht gevraagd’.
“Ik heb er één over en die kan maandag beginnen…” hoor ik mijn vader nog zeggen tegen bakker Touw en maakte vervolgens met hem de afspraak om mij ‘ergens’ af te halen in Rotterdam.
Dus werd ik op de bewuste maandagmorgen op de trein (wéér in Zevenbergen…) gezet naar Rotterdam. Mij was eerst uitgelegd hoe ik naar tante Annie en oom Leen van Gemeren in de Borchsatelaan moest gaan waar zoon Touw mij die morgen rond 11 uur zou afhalen…!
Nu heb je wel eens van die dingen die men zich van minuut tot minuut kunt herinneren, zelfs al is ongeveer een halve eeuw geleden.
Zo arriveerde ik die morgen rond tienen in de Borchsatelaan 132. Ik belde aan en tante Annie deed open. Terwijl ik binnen stapte stond de radio aan met het programma ‘Te Deum Laudamus’ en op het moment dat ik de huiskamer binnen kwam zong Kees Deenik met Feike Asma aan het orgel het aloude lied; ‘k Heb geloofd en daarom zing ik!
Dit kwam bij mij die morgen nou niet bepaald over als zijnde arbeidsvitaminen…
Intussen was tante Annie aan het stofzuigen en ik verplaatste mij van in verband hiermee van stoel naar stoel van de ene kant naar de andere kant van de kamer.
Ik had ook niet het gevoel van; dat ik dit nog mag meemaken…..! Om elf uur geen Piet Touw, om twaalf uur ook niet en om één uur nóg geen Piet te zien.
Overbodig te zeggen dat ik mij behoorlijk opgelaten begon te voelen…
Maar tante Annie, die mijn ongemakkelijke houding wel zag, deed haar best om met koffie, limonade en een opwekkend woordje mijn ‘leed’ enigszins te verzachten!
Eindelijk arriveerde hij om half twee in de Borchsatelaan en wat bleek achteraf; hij was (als een soort Jack de Vries) op bezoek geweest bij zijn adjudant….! Zij hoorde namelijk bij zijn klantenkring! In de middag kwam ik aan bij “het witte huis”, zijnde de bakkerij aan de Rotte in Bergschenhoek! Bij deze bakker had ik het in eerste instantie best naar mijn zin.Ik leerde er in twee dagen autorijden, mocht zonder rijbewijs brood bezorgen op Terbregge en langs de Rotte, bracht brood bij André van Duin die daar woonde en maakte vervolgens óók uitgebreid kennis met de gereformeerde vriendenkring van “de adjudant van Piet” met namen als Sjaan en Jopie Berghuis, Alie Broer en Gerda van Eijk……..!

Eigenlijk zou ik ‘postuum’ een lintje aan mijn vader moeten uitreiken voor het feit dat hij op een vrijdagmiddag het initiatief nam om mij ‘voor mijn bestwil’ naar een baas te sturen in een plaats waar achteraf de basis werd gelegd voor mijn verdere gelukkig leven!
Ik hoop in de volgende aflevering “als in een film” te verhalen hoe het verder ging waarbij de gedachte “is alles stom toeval óf vooraf uitgestippeld” bij menigeen zal opkomen…..

WORDT VERVOLGD....

vrijdag 23 april 2010

“NA DE ZONDVLOED…”

Met de ‘tussenzang’ van mijn vorige Blog, waarin het verhaal van ‘de lepeltjes’ wel héél erg in de smaak viel, pak ik de draad weer op vanaf 1953, zo ongeveer na de watersnood.
Uit die periode van geëvacueerd zijn herinner ik mij nog één ding; het heimweegevoel van die eerste nacht in Roosendaal toen ik samen met broer Henk ‘gedropt’ werd bij twee onaardige vrijgezelle zussen waarvan de één lange felrood gelakte nagels had en de ander even felrood geverfd haar. Het type ‘weeshuisdirectrice’ uit de film Annie…!
Midden in de nacht zijn Henk en ik toen gevlucht naar het adres waar pa en moe hun intrek hadden genomen met natuurlijk… broertje Koen!
Hoe dan ook, we zijn die paar weken verder goed doorgekomen.
Eenmaal terug op Zwingelspaan zag ik de woestenij in de polder en weet nog goed dat ik dacht; ‘zo moet het er ongeveer na de zondvloed ook hebben uitgezien…’
Ongelooflijk hoe snel het gewone leven weer op gang kwam. Op het land, ter zee en in de (bakkerij)lucht. Ook gingen we weer ‘gewoon’ naar school, kerk en knapenvereniging…

En ineens was daar de vraag; “hoe nu verder met Gerard na de lagere school”?
De Zwingelspaanse klasjes doorliep ik ‘haperend’ en ik had ook nog als nadeel dat ik een zogenaamde ‘late leerling’ was! Uiteindelijk werd in overleg met meester Kruit besloten dat ik in augustus van dit jaar maar moest gaan studeren. Maar, waarheen? De ambachtschool viel af vanwege “dat wordt toch nooit niks met hem”. Voor werken bij een baas was ik natuurlijk veel te jong, dus uiteindelijk viel de keus op de mulo-school in Zevenbergen.
Thuis zag uiteraard niemand een bolleboos, zijnde een ‘uitzonderlijk begaafde leerling’ in dat ravottende ventje….maar, men moest toch wat!
Ik zag de bui al hangen; straks dagelijks 15 km heen en 15 kilometer terug fietsen, door weer en wind en daar zag ik tegenop als tegen zeven bergen…..!

“HET TREFPUNT”
Maar goed, het harmonium had als door een wonder de watersnood overleefd. Ik begon weer hard aan de “klavar-zelfstudie” en was mijn moeder wát dankbaar dat zij mij hierin stimuleerde. Mijn muzikaal en oprecht vrome moeder, die altijd in kerk en huis de tweede stem zong, had een drietal zussen met hetzelfde geloofsvertrouwen als zij. Wijze en gezellige tantes en ik zou hun tekort doen als ik niet via bijgaande foto een ode aan hen bracht.
De 4 zusjes van Gemeren; zittend links is Jansje (van der Meijde), rechts Betje. (Vliegenthart). Staand links is Antje (Storm), rechts Sijgje (Strootman).

Ik begon rap alle psalmen én de 29 gezangen onder de knie te krijgen. Van een liedboek was in die tijd geen sprake en ‘Johannes de Heer’ was ondenkbaar als kerkzang voor de Heer….
“Als ik de psalmen en gezangen kan spelen, wordt ik organist in onze kerk ” beloofde ik moeder Sijgje. Deze belofte legde mij geen windeieren…!
Mede doordat mijn broers en zussen uitzwierven door werk, in militaire dienst of trouwen, kwam er meer ruimte om orgel te spelen en werd mijn ‘speelkwartier’ een ‘speeluur’ per dag!
Met hoeveel mensen we thuis ook waren; stil was het nooit. Altijd weer die levendige sfeer in ons huis en de geur van vers brood….
De bakkerij op ’t Spaan bleef een trefpunt met aantrekkingskracht op dorpsbewoners, vertegenwoordigers, boeren, burgers en buitenlui. Zij kwamen allemaal even graag in de wéreme bakkerij een praatje maken. Hoogtepunt echter bleef toch áltijd weer het familiebezoek uit Rotterdam.
Vele van Gemerens kwamen en gingen. In de loop van de tijd zullen in relatie met het Van Gemerens Familiekoor veel familieleden ‘de vgf-revue’ passeren…
Eén iemand die ik nu alvast memoreer kwam in die jaren vijftig óók geregeld op ’t Spaan maar… hij ging, helaas voorgoed; André van Gemeren!
Hoewel hij en ik in twee totaal verschillende werelden leefden was hij één van mijn beste vrienden! Een vrijbuiter, in mijn ogen soms een Robin Hood….
André had voor ons een hart van goud, was gek op alles wat ‘familie’ was maar was óók iemand die bijvoorbeeld weinig had met de plaatselijke sheriffs….!
Over de avonturen die we samen beleefden zou ik alleen al een blog kunnen schrijven.
Als ‘een rode draad’ loopt hij door de eerste jaren van de geschiedenis van het Van Gemerens Familiekoor…In de komende afleveringen zal ik daar zeker verslag van doen, eveneens gelardeerd met een paar kostelijke anekdotes!
Hij was de man die in 1977 aan de wortel stond van het succes van het koor door onze eerste langspeelplaat “Kinderen van één Vader” mede mogelijk te maken!
Wij maakten die plaat in de Oude Kerk van Scheveningen en je raad het al wie er op de voorste bank in de kerk zat tijdens de opnamen; precies, André!

“TOEN EN NU…”
Terwijl ik dit neerschrijf gaan mijn gedachten terug naar de tijd van ‘opgeschoten’ knulletje van bijna 14 jaar. Wij, als drie jongste Strootmannetjes hadden lol in het leven. Dit is ook wel te zien op bijgaande foto uit 1953, waar je ons ziet samen met neef Piet van Gemeren.
Saillant detail; Piet en ik hadden toen nog geen notie van het feit dat jaren later onze wegen beroepshalve weer zouden kruisen…!
Een blog-lezeres gaf de suggestie dat het leuk zou zijn om ‘toen en nu’ in beeld te brengen door middel van foto’s. Welnu, hieronder óók een foto van ons drieën een aantal jaren geleden….v.l.n.r. Koen, Gerard en Henk.
Hoe anders zag het er toen uit in vergelijking met nu, bijvoorbeeld ‘na schooltijd’.
Sporten als tennis, judo, hockey was ondenkbaar. Televisie was er niet, en van het woord computer had ik zelfs nog nooit gehoord… Tóch verveelden wij ons toen geen moment.

Misschien idealiseer ik, maar het hád toch wel iets als ’s avonds om elf uur de straatverlichting uitging, klokslag twaalf ‘Het Wilhelmus’ klonk, het daarna muisstil was op de dijk en je ’s nachts nog moest zoeken op de radio naar een verdwaalde zender….
Met weemoed denken wij vaak terug aan vroeger. Natuurlijk zijn de verhalen van toen onmisbaar voor het heden en het is nu eenmaal leuk om iets te hebben (bijvoorbeeld het vgf) om op terug te kijken.
Iedere tijd heeft trouwens zijn eigen charme en gezelligheid. De sfeer van toen is er bij de van Gemerens óók vandaag nog, zij het in een totaal andere jas…!
En over ‘verhalen’ gesproken. Er komt voor de grote vakantie nóg een aflevering met anekdotes. Dit mede naar aanleiding van reacties op de vorige blog. En, er is nog een kostelijke voorraad…!

“STUDENT…”
Inmiddels zit ik in Zevenbergen op De Mulo. Ik hield het daar 3 jaar vol. Door weer en wind en op een ouwe fiets van mijn zus reed ik dagelijks met een groep van zo’n 25 man op en neer naar school! Mijn eerste rapportcijfers waren meestal niet hoger een 5.. Met het laatste rapport echter (vlak voor de overgang) blonk ik uit in prima cijfers … en dus ging ik ‘over’!
Het hoofd van de school, meester Hagoort kwam met regelmaat bij ons op ‘huisbezoek’ met de mededeling; “hij kán het wel, maar hij doét het niet.. “!
Na zo’n gesprek met de meester volgde er meestal een pittig gesprek met mij en de reactie thuis was vaak (en terecht); “wat moet er toch van je terecht komen…”
Ik moet dan ook bekennen dat ik op de mulo meestal met heel andere dingen bezig was dan met leren. In de schoolbanken dwaalden mijn gedachten altijd af. Starend naar buiten zag ik een totaal andere toekomst voor mij dan ‘het advies’ van de meester; en dat was doorleren…!

Wat ik wél deed was een belofte invullen: op mijn 16e tweede organist worden in “dat Oude Kerkje” in Fijnaart.
Op een écht tweeklaviers kerkorgel! Wat een feest! De eerste stap……
Heel veel werk maakte ik van psalmen en gezangen met voorspelen voorbereiden.
Ik kon met mijn ‘klavar’ gemakkelijk alles in een ‘goed zingbare toonsoort’ zetten. Iets wat ik jaren later bij het ‘van Gemerenkoor” eveneens deed!
Veel voldoening en plezier had ik in het spelen van mooie bekende melodieën bij het uitgaan van de kerk, vooral als de mensen meeneurieden! Op die ene keer na, toen ik dacht dat de dominee na een lange preek ‘amen’ zou zeggen en ik het orgel (herrie makende blaasbalg) aanzette waarna hij riep: “organist, even geduld, ik zeg nog geen amen….” !
Ik schrok me een hoedje maar ach, hoort erbij op weg naar volwassenheid.

WORDT VERVOLGD.